De plant bloeit van februari tot juli. De 2-3 mm grote kroonblaadjes zijn wit op een groene stengel en elliptisch gevormd. De tweeslachtige bloemen kennenzelfbestuiving. Hierdoor kan zich ook bij lage temperaturen (waarbij nog geen insecten actief zijn) zaad ontwikkelen. De kroonblaadjes blijven soms aanwezig terwijl de zaadjes al rijpen.
De zaadjes ontkiemen in de herfst. De plantjes blijven gedurende de winter groen en bloeien vervolgens het daaropvolgende voorjaar. De bloeitijd loopt meestal van maart tot mei, maar soms is er een nabloei in de herfst.
De stengel groeit vrij recht omhoog. De plant is grotendeels kaal. De plant heeft een wortelrozet van geveerde bladeren, evenals twee tot vier stengelbladeren. De hauwen zijn 1,2-2,5 cm lang en 0,8-1,2 mm breed en staan rechtomhoog op een 0,3-1,3 mm lange steel. Als de hauw rijp is springt deze open waarbij de twee kleppen van beneden naar boven snel oprollen, waardoor de zaden weggeschoten worden. De Kleine veldkers wordt veelal beschouwd als onkruid.